Corona steunmaatregelen in 2022
Vanwege de huidige corona maatregelen heeft het kabinet een aantal steunmaatregelen nogmaals verlengd. Een van deze maatregelen is de NOW, die terugkeert als NOW6. Deze versie van de NOW heeft betrekking op de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 maart 2022 en is bijna hetzelfde als NOW5. Om NOW6 te kunnen aanvragen moet er minimaal een omzetverlies zijn van 20%, kan slechts 90% van het omzetverlies worden opgegeven en wordt van het opgegeven bedrag slechts 85% vergoed. De vergoeding mag ook niet hoger dan zijn dan twee keer het maximale dagloon. NOW6 kan vanaf de tweede helft van februari bij het UWV worden aangevraagd.
Verder is de TVL verlengd naar het eerste kwartaal van 2022. De voorwaarden zullen gelijk zijn aan die van TVL Q4 2021, zo moet sprake zijn van een omzetverlies van minimaal 30%, is het subsidiepercentage 100% en is het maximale subsidiebedrag € 550.000 voor mkb-ondernemingen en € 600.000 voor niet-mkb-ondernemingen. Ook bestaat alleen recht op de TVL Q1 2022 wanneer uw onderneming op 30 juni 2020 bij de Kamer van Koophandel stond ingeschreven en minimaal een vestiging in Nederland heeft. Net zoals in december met de TVL Q4 2021 is het op dit moment nog niet bekend wanneer de
TVL Q1 2022 kan worden aangevraagd. De Europese Commissie moet hier namelijk eerst mee akkoord gaan en dit proces loopt op dit moment nog. Zodra de TVL Q1 2022 kan worden aangevraagd, kunt u dat hier doen.
Tot slot is het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) weer van toepassing, omdat de TOZO niet wordt verlengd. Net zoals bij de TOZO kan op grond van deze reguliere regeling een uitkering bij uw gemeente worden aangevraagd wanneer uw inkomsten vanwege de corona maatregelen onder het bijstandsniveau komen. Tot 1 april 2022 is het echter wel mogelijk om de Bbz-uitkering onder vereenvoudigde voorwaarden aan te vragen, zo hoeft de gemeente bijvoorbeeld niet eerst een vermogenstoets uit te voeren. Ook kunt u de Bbz-uitkering met terugwerkende kracht van maximaal twee maanden aanvragen. Verder kan de gemeente het inkomen en de hoogte van de Bbz-uitkering per kalendermaand vaststellen in plaats van per boekjaar.
Wel belangrijk om op te merken is dat, anders dan bij de TOZO, de gemeente een levensvatbaarheidstoets zal uitvoeren om te kijken of de continuïteit van uw onderneming niet in gevaar is. Een ander verschil met de TOZO is dat sprake is van een kostendelersnorm, wat betekent dat de hoogte van de Bbz-uitkering afhankelijk is van het aantal huisgenoten die 21 jaar of ouder zijn. Hoe meer huisgenoten van 21 jaar of ouder, hoe lager de uitkering dus zal zijn.
De ontwikkelingen rond box 3
Op dit moment wordt belasting geheven over het vermogen van een belastingplichtige in box 3 van de inkomstenbelasting. De Belastingdienst doet dit door te kijken naar het saldo van alle bezittingen en schulden en dit vervolgens te verminderen met het heffingsvrij vermogen. Daarna wordt uitgegaan van een fictief rendement over dit bedrag, dat vervolgens als grondslag geldt voor de te betalen belasting. Hier zal echter binnenkort verandering in komen.
Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het toepassen van een fictief rendement, zoals dit sinds 2017 wordt gedaan, in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De uitspraak van de Hoge Raad in deze zaak heeft grote gevolgen, want het betekent dat de Belastingdienst het huidige box 3 stelsel niet meer kan blijven toepassen. Degene die voor 2017 en 2018 hebben meegedaan aan de massaal-bezwaarprocedure in deze kwestie, hebben vanwege de uitspraak recht op rechtsherstel. Belastingplichtigen die niet hebben meegedaan aan de massaal-bezwaarprocedure hebben op grond van deze uitspraak niet zonder meer recht op compensatie. Of hier in de toekomst wel sprake van is, zal door het kabinet moeten worden besloten. Op dit moment worden de gevolgen van het arrest op dit punt nader uitgezocht.
Als tijdelijke oplossing heeft de Belastingdienst besloten om voorlopig geen aanslagen op te leggen wanneer sprake is van inkomen uit box 3. De fiscus maakt echter twee uitzonderingen, ten eerste wanneer het risico bestaat van verjaring en ten tweede wanneer sprake is van een voorlopige aanslag. Deze tweede uitzondering zal voor belastingplichtigen echter niet voor problemen zorgen, omdat een voorlopige aanslag gemakkelijk kan worden verlaagd door een voorlopige aangifte in te dienen.
Op de lange termijn wil het kabinet dit probleem oplossen door belasting in box 3 te heffen aan de hand van het werkelijke rendement. Al langere tijd wordt gesproken over een herziening van het box 3 stelsel op basis van werkelijk behaalde rendementen, maar nu lijkt deze er dan ook werkelijk te komen. Het nieuwe kabinet heeft dit ook opgenomen in het coalitieakkoord. Deze wijziging zal echter niet eerder ingaan dan in 2025, doordat de regering tijd nodig heeft om een nieuwe wet te ontwikkelen die vaststelt hoe het werkelijke rendement moet worden bepaald. Verder heeft de Belastingdienst tijd nodig om haar computersystemen hierop aan te passen. Hoe dit probleem tot die tijd zal worden opgelost is thans niet bekend, maar zal door de Staatssecretaris van Fiscaliteit uiterlijk 4 februari 2022 bekend worden gemaakt.
Wijziging gerichte vrijstelling arbovoorzieningen vanaf 2022
Arbovoorzieningen werden voorheen in de werkkostenregeling aangemerkt als gerichte vrijstelling. Het verstrekken van deze voorzieningen of het geven van een vergoeding hiervoor was dus vrijgesteld van loonbelasting, zonder dat dit ten koste ging van de vrije ruimte.
Sinds dit jaar is deze regeling gewijzigd. Vanaf nu geldt de gerichte vrijstelling alleen voor verplichte arbovoorzieningen, zoals bijvoorbeeld een laboratoriumjas of veiligheids-schoenen. In een arbobeleid kan een werkgever voorzieningen opnemen die niet verplicht zijn en dus niet meer gericht zijn vrijgesteld. Hier kan bijvoorbeeld worden gedacht aan algemene gezondheidchecks of sportieve activiteiten. Deze voorzieningen worden nu dus aangemerkt als loon, tenzij deze worden ondergebracht in de vrije ruimte.