Het kabinet heeft onlangs bekend gemaakt hoe de Belastingdienst voorlopig belasting in box 3 zal heffen. Eerder schreven wij dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het huidige box 3 stelsel in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het kabinet moet als gevolg van deze uitspraak een nieuw stelsel creëren. Vanaf 2025 hopen zij dit nieuwe stelsel te kunnen implementeren, maar tot die tijd heft de Belastingdienst belasting in box 3 als volgt.
Spaargeld wordt zoveel mogelijk belast tegen het werkelijke rendement. Hiervoor kijkt de Belastingdienst naar het gemiddelde rentepercentage dat belastingplichtigen ontvangen op een spaarrekening in dat jaar. Bij schulden wordt aangesloten bij de hoogte van de hypotheekrente op dat moment. Daarentegen worden alle overige bezittingen in box 3 nog steeds belast tegen het huidige fictieve rendement.
Deze methode zal de Belastingdienst toepassen voor het bepalen van de hoogte van het box 3 inkomen voor aanslagen die zien op de jaren 2021 tot en met 2024. Daarnaast wordt deze methode gebruikt om vanaf 1 juli 2022 de hoogte van het rechtsherstel te bepalen voor de belastingplichtigen die eerder bezwaar hebben ingediend voor de jaren 2017 tot en met 2020. Het rechtsherstel leidt overigens tot een daling in het verzamelinkomen, wat gevolgen kan hebben voor andere regelingen zoals bijvoorbeeld de ouderenkorting, de inkomensafhankelijke huurverhoging en diverse toeslagen.
Voor de jaren 2017 tot en met 2021 past de Belastingdienst de volgende tarieven toe:
Vermogensbestandsdeel | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
Spaargeld | 0,25% | 0,12% | 0,08% | 0,04% | -0,01% |
Schulden | 3,43% | 3,20% | 3,00% | 2,74% | 2,46% |
Beleggingen | 5,39% | 5,38% | 5,59% | 5,28% | 5,69% |
Vanaf september-oktober 2022 wordt gestart met het herstel over de jaren 2017-2020 van aanslagen die op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststonden, alsmede aangiften waarbij nog geen aanslag was opgelegd.
Rechtsherstel vindt automatisch plaats.