Op 1 juli 2021 is de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (hierna: WBTR) gedeeltelijk in werking getreden. Deze wet brengt het bestuur en toezicht van verenigingen, coöperaties, stichtingen en onderlinge waarborgmaatschappijen meer in overeenstemming met het toezicht en bestuur op de BV en NV.
De WBTR bestaat uit de volgende vijf maatregelen:
- De WBTR geeft regels voor een Raad van Commissarissen en voor een monistisch bestuur bij verenigingen en stichtingen, mede met betrekking tot de taakverantwoordelijkheid en aansprakelijkheidsrisico’s.
- De WBTR regelt dat bestuurders en commissarissen van verenigingen en stichtingen met een tegenstrijdig belang niet mogen deelnemen aan de besluitvorming.
- De WBTR geeft regels voor aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen van verenigingen en stichtingen in geval van faillissement wegens onbehoorlijke taakvervulling.
- De rechter krijgt meer beoordelingsvrijheid om een bestuurder of commissaris van een stichting te ontslaan als het OM of een belanghebbende daar om verzoekt.
- De WBTR geeft regels over het meervoudig stemrecht en ontstentenis en belet voor bestuurders en commissarissen van verenigingen en stichtingen.
Hieronder worden deze vijf maatregelen nader uitgelegd.
RAAD VAN COMMISSARISSEN OF MONISTISCH BESTUURSSYSTEEM VOOR VERENIGINGEN EN STICHTINGEN
Voor de NV en de BV is al duidelijk dat een Raad van Commissarissen of een monistisch bestuursmodel kan worden ingesteld. Een monistisch bestuursmodel zitten uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders in het bestuursorgaan, waardoor geen aparte Raad van Commissarissen aanwezig is.
Het was onder de oude wetgeving mogelijk om een raad van toezicht in te stellen bij verengingen en stichtingen, maar er bestond geen duidelijke taakomschrijving voor de raad van toezicht. Aangezien dit kan leiden tot onduidelijkheden, is dit gewijzigd. Stichtingen en verenigingen zijn niet verplicht tot het instellen van een Raad van Commissarissen of een monistisch bestuurssysteem. Dit blijft de keuze van het bestuur zelf. Het instellen van een Raad van Commissarissen kan alleen als de statuten dit toestaan.
Als de statuten het instellen van een Raad van Commissarissen niet toestaan, dan moeten de statuten gewijzigd worden om het instellen van een Raad van Commissarissen mogelijk te maken.
De Raad van Commissarissen heeft tot taak om toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. Daarnaast staat zij het bestuur met raad terzijde.
Op 18 juni 2021 is bekend geworden dat de inwerkingtreding van de bepaling over het instellen van een monistisch bestuursmodel uitgesteld wordt tot een nog nader te bepalen datum.
BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN MET EEN TEGENSTRIJDIG BELANG
Voor de stichting ontbrak onder het oude recht een regeling voor tegenstrijdigbelang. Het bestuur van een stichting hoefde geen verantwoording af te leggen over de genomen besluiten, waardoor het risico bestond dat het bestuur haar eigen belangen liet prevaleren boven die van de rechtspersoon.
De regeling bestond al voor de vereniging, maar was verouderd. De tegenstrijdigbelangregeling van de vereniging is ook door de WBTR aangepast.
De WBTR regelt dat wanneer een bestuurder een direct of indirect persoonlijk belang heeft, deze bestuurder niet deel kan nemen aan de besluitvorming. Als hierdoor geen besluit genomen kan worden, dan besluit de Raad van Commissarissen. Voor een commissaris geldt ook dat niet deelgenomen mag worden aan de besluitvorming, indien sprake is van een direct of indirect persoonlijk belang dat tegenstrijdig is met het belang van de rechtspersoon. Als hierdoor geen besluit genomen kan worden door de Raad van Commissarissen, dan wordt het besluit door de aandeelhouders of leden genomen.
Aangezien een stichting geen aandeelhouders of leden heeft, mag het bestuur in dat geval toch het besluit nemen ondanks dat sprake is van tegenstrijdig belang binnen het bestuur. Het bestuur moet dan wel alle overwegingen voor het nemen van het besluit schriftelijk vastleggen.
Als de statuten een bepaling voor tegenstrijdig belang bevatten die niet overeenkomt met de nieuwe regels, dan geldt deze bepaling per 1 juli 2021 niet meer. De nieuwe regels gelden automatisch, dus statutenwijziging is niet vereist. Het is echter wel aan te bevelen om de oude bepaling uit de statuten te halen, om verwarring te voorkomen.
BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN
Onder het oude recht kon de curator geen vordering tegen bestuurders en commissarissen van informele verenigingen en geen vordering tegen bestuurders en commissarissen van verenigingen en stichtingen die niet aan vennootschapsbelasting zijn onderworpen instellen op grond van aansprakelijkheid, in geval van faillissement wegens onbehoorlijke taakvervulling.
Onder de nieuwe wet heeft de curator deze mogelijkheid bij faillissement van de rechtspersoon wel als de bestuurders en commissarissen hun taken onbehoorlijk hebben vervuld. Hierbij moet sprake zijn van ernstige verwijtbaarheid. Voor bestuurders en commissarissen van semipublieke instellingen, zoals woningcorporaties, onderwijsinstellingen of zorginstellingen, geldt een bewijsvermoeden dat sprake is van onbehoorlijke taakvervulling als de boekhouding niet op orde is, dus als bijvoorbeeld de jaarrekening niet gedeponeerd is of als de administratie niet deugt, of als overeenkomsten aangegaan zijn waarvan de bestuurder of commissaris weet dat de rechtspersoon deze niet kan nakomen. Dit bewijsvermoeden geldt niet voor bestuurders en commissarissen van informele en niet-commerciële verenigingen en niet-commerciële stichtingen, maar het is natuurlijk raadzaam om de boekhouding goed op orde te hebben en om geen overeenkomsten aan te gaan die de rechtspersoon niet kan nakomen.
RECHTER KRIJGT MEER BEOORDELINGSVRIJHEID
Een stichting heeft geen leden die bestuurders kunnen ontslaan. In het oude recht bestond een regeling met betrekking tot rechterlijk ontslag van een bestuurder op verzoek van het OM of op verzoek van een belanghebbende, bij wanbeheer of andere tekortkomingen van een bestuurder. Dit kon dan leiden tot een bestuursverbod voor vijf jaar.
In de praktijk is echter gebleken dat de ontslaggronden niet altijd toereikend zijn om ontslag van een wanpresterende bestuurder te bewerkstelligen.
In de WBTR zijn de ontslaggronden uitgebreid. Ontslag wordt mogelijk op grond van taakverwaarlozing of andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden, op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden. Dit geldt ook voor de commissarissen. De rechter mag het bestuursverbod achterwege laten als de bestuurder of commissaris geen ernstig verwijt te maken valt.
MEERVOUDIG STEMRECHT EN ONTSTENTENIS EN BELET
De WBTR kent de mogelijkheid om meerdere stemmen aan één bestuurder of commissaris toe te kennen. Eén bestuurder of commissaris kan echter niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuurders of commissarissen tezamen.
Als de statuten een regeling bevatten over het meervoudige stemrecht zonder de beperking dat één bestuurder of commissaris niet meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders of commissarissen tezamen, dan geldt deze regeling nog maximaal vijf jaar na 1 juli 2021 of tot de eerste statutenwijziging. Als de statuten gewijzigd worden vóór 1 juli 2026, dan moeten de nieuwe statuten de beperking van het meervoudige stemrecht bevatten.
De statuten moeten tevens een regeling bevatten voor ontstentenis of belet, bijvoorbeeld door defungeren, ontslag of langdurige ziekte van alle bestuurders en commissarissen. De statuten mogen een regeling bevatten voor ontstentenis of belet van één bestuurder of commissaris. Dit laatste is dus niet verplicht. Het hebben van een dergelijke regeling is in het bijzonder vanwege het Coronavirus aan te raden. Om extra kosten voor het wijzigen van de statuten te voorkomen, kan de regeling over het meervoudige stemrecht en de ontstentenis- of beletregeling opgenomen worden in de statuten bij de eerste statutenwijziging na de inwerkingtreding van de nieuwe wet.
Het aanpassen van de statuten is dus nog niet direct vereist. Het is echter wel aan te raden om de statuten te wijzigen om zo gebruik te kunnen maken van de nieuwe mogelijkheden die de WBTR biedt. Daarnaast is het voor de beperking van het meervoudige stemrecht binnen vijf jaar vereist. Wij zijn u graag van dienst bij het vormgeven en aanpassen van de huidige statuten naar de eisen en mogelijkheden op grond van de WBTR.